Het tarief van de vergoedingen van de identiteitsdocumenten wordt jaarlijks herzien op 1 januari.
Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.
Het Koninklijk Besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten.
Het Koninklijk Besluit van 3 juli 2012 betreffende het rijbewijs in kaartmodel.
Het Ministerieel Besluit van 28 oktober 2019 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten voor Belgen, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar, de elektronische kaarten en elektronische verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen en de biometrische kaarten en biometrische verblijfstitels, afgeleverd aan vreemde onderdanen van derde landen.
De e-mail van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, dienst rijksregister van 9 oktober 2024 betreffende de tarieven voor 2025 voor de identiteitsdocumenten.
De omzendbrief van 11 juli 2018 betreffende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, waarbij de bevoegdheid inzake verandering van voornamen wordt overgedragen aan de ambtenaren van de burgerlijke stand en de voorwaarden en de procedure ervan worden geregeld.
Het gemeenteraadsbesluit van 14 december 2023 houdende belasting op de afgifte van administratieve stukken.
De raad beslist dat met ingang van 1 januari 2025 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2025 een belasting wordt gevestigd op het afleveren door het gemeentebestuur van allerlei administratieve stukken.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen aan wie het stuk wordt afgeleverd.
Met ingang van 1 januari 2025 wordt het gemeenteraadsbesluit van 14 december 2023 betreffende de belasting op de afgifte van administratieve stukken opgeheven.
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
1. Elektronische identiteitskaarten en vreemdelingenkaarten type 1 (EU(+), F(+), N, M, M (duurzaam verblijf)):
2. Vreemdelingenkaarten type 2 (A, B, H, K, L, J, I):
3. Kids-ID:
4. Vreemdelingenkaarten -12 jaar:
5. Paspoorten:
6. Rijbewijzen:
7. Documenten niet-Belgen:
8. Nationaliteit / naturalisatie:
9. Wettelijke samenwoonst:
10. Huwelijken:
11. Voornaamswijziging:
12. Allerlei:
De betaling van de ingevorderde belasting dient contant te gebeuren of eventueel via bancontact vooraleer het document wordt afgeleverd of op het ogenblik van de aanvraag, indien het document niet onmiddellijk kan worden afgeleverd. Er wordt kosteloos een ontvangstbewijs van de betaalde som afgeleverd.
De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken, welke krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen zijn.
Uitzondering wordt gemaakt voor de rechten welke de met het afgeven van reispassen belaste gemeenten ambtshalve toekomen krachtens artikel 13 van de wet van 4 juli 1956 en het K.B. d.d. 20 december 1972 en 12 november 1976.
Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en wordt ze een kohierbelasting.
Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingschuldigen.
Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz., zolang de gemeenterekening van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft niet goedgekeurd werd.
Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
Het reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig het Decreet Lokaal Bestuur.