De heer Tom Vranken diende op 30 januari 2022 een aanvraag in tot het bekomen van een omgevingsvergunning te Nieuwerkerken - De Miere, Bergstraat voor het creëren van 1 lot voor open bebouwing en het ontbossen van het perceel. De aanvraag bevat geen dossierstukken die betrekking hebben op wegenis- en rioleringswerken, noch een gecombineerde buffer-/infiltratievoorziening en groenaanleg. Het betreft de gronden, gekadastreerd onder Nieuwerkerken, 4° afdeling, sectie B, nummer (of deel van nummers) 197B2.
De percelen zijn volgens het bij Koninklijk besluit van 5 april 1977 goedgekeurde gewestplan Sint-Truiden-Tongeren gelegen binnen het woongebied met landelijk karakter.
De aanvraag werd openbaar gemaakt overeenkomstig de regels vermeld in het hogergenoemde besluit van de Vlaamse regering d.d. 5 mei 2000 en zijn latere wijzigingen. Er werd een bezwaarschrift ingediend.
Navolgende adviezen werden gevraagd en ontvangen:
Overwegingen:
Op het verkavelingsplan wordt een blauwe zone aangeduid in de voortuinzone. Deze zone wordt afgebakend met de nummers (1,2,16,17). Over de oppervlakte van deze zone is geen informatie voorhanden.
De legende zegt over deze zone het volgende: "Bouwvrije zone: Bij verdere in/uitbreiding van de verkaveling zal deze zone op eerste en eenvoudig verzoek gratis aan de gemeente (openbaar domein) worden overgedragen".
In de voorgestelde voorschriften wordt voorgesteld om de voortuinzone bouwvrij te houden. Er worden echter geen specifieke voorschriften voor dit gedeelte van de zone vermeld.Uit de toegevoegde adviezen blijkt dat het perceel aansluitbaar is op de aanwezige nutsvoorziening gelegen te Miere, mits de nodige privaat-aansluitingen worden gerealiseerd. Deze ondergrondse private constructies zullen allen doorheen de blauwe zone moeten voorzien worden.
Uit een bezwaarschrift blijkt dat het perceel niet rechtstreeks aangesloten is op de openbare weg "De Miere", maar dat er zich nog een tussenliggend perceel bevindt, namelijk perceel nummer 292S2. Er wordt geen akkoord van deze eigenaar toegevoegd.
De wet van 29 juli 1991 bepaalt de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
De wet van 12 november 1997 regelt de openbaarheid van bestuur in de provincies en de gemeenten.
Het decreet van 28 april 1993 regelt het administratief toezicht op de gemeenten voor het Vlaamse Gewest.
De artikelen 2 en 40 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, bepalen dat de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid beschikt in zaken die voor de gemeente van belang zijn. Volgens de rechtsleer en rechtspraak moet hieronder in het kader van de zaak van de wegen o.m. worden begrepen:
De recente wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 4 april 2014 heeft een artikel 4.2.25 ingevoegd, dat luidt als volgt: “Als de vergunningsaanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt dat de vergunning kan worden verleend, neemt de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen, alvorens het vergunningverlenende bestuursorgaan een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag. Als de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid had, maar geen beslissing heeft genomen over de zaak van de wegen, roept de provinciegouverneur op verzoek van de deputatie of de Vlaamse Regering, de gemeenteraad samen. De gemeenteraad neemt een beslissing over de zaak van de wegen en deelt die beslissing mee binnen een termijn van zestig dagen vanaf de samenroeping door de provinciegouverneur”.
De raad neemt kennis van de bezwaren en adviezen.
De raad neemt een negatief standpunt in ten opzichte van de vraag tot het creëren van een lot voor open bebouwing, gezien zij van oordeel is dat het voorstel een invloed zal hebben op een later te ontwikkelen gedeelte openbaar domein. De aanvraag, en de noodzakelijke voorwaarden van de nutsmaatschappijen, hebben als gevolg dat de zone die voorgesteld wordt als later toe te voegen bij het openbaar domein momenteel reeds bezwaard worden met private (ondergrondse) constructies. Derhalve kan er hieromtrent geen positief standpunt over ingenomen worden.
De raad is vragende partij om een geïntegreerde visie over het volledige binnengebied uit te werken. Dit wil zeggen dat er een visie dient uitgewerkt te worden waarbij alle percelen vervat zitten. Deze visie dient rekening te houden en afgestemd te worden over alle beleidsdomeinen heen. Zo zullen de thema's water, openbare (ondergrondse en bovengrondse) infrastructuur, buurtwegen, mobiliteit, ontbossing, bebossing,... over het gehele gebied zorgvuldig moeten onderzocht worden zodat een ontwerp tot stand kan komen dat rekening houdt met al deze factoren.